Het vergoeden van cel- en gentherapie
producten

Duurzame betaalbaarheid

De introductie van cel- en gentherapieproducten voedt een al langer durende discussie over het vergoeden van geneesmiddelen en behandelingen en het effect van deze vergoedingen op de betaalbaarheid van de zorg. In het huidige systeem worden er tussen de Nederlandse overheid, verzekeraars en de leveranciers afspraken gemaakt over de vergoeding van geneesmiddelen. Dit proces komt op gang na toelating van een geneesmiddel tot de Europese markt.

Deze beslissing komt tot stand op basis van advies van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) of het Europees Medicijn Agentschap (EMA). In dit advies wordt gekeken naar de veiligheid en de effectiviteit. Om vervolgens tot vergoedingsafspraken te komen wordt onderzocht of het geneesmiddel ook noodzakelijk, effectief en kosteneffectief is: wegen de baten op tegen de kosten? Het Zorginstituut Nederland (ZiN) doet hiervoor uitgebreide analyses en adviseert het Ministerie van VWS. Als een geneesmiddel of behandeling als kosteneffectief wordt bevonden, en voldoet aan alle criteria, wordt het opgenomen in het verzekerde pakket. Dan kunnen zorgverleners, leveranciers en verzekeraars vervolgens aan de slag om de vergoeding daadwerkelijk te regelen.

De kosteneffectiviteit wordt bepaald door twee factoren: de toegevoegde waarde van een behandeling en de kosten van die behandeling. Dit geldt net zo goed voor cel- en gentherapieën, echter zijn er factoren die de beoordeling van deze aspecten nog wat complexer maken dan hij al is. De behandelingen zijn vaak eenmalig en zijn naar verwachting langdurig werkzaam. Maar precies daar ontstaat ook de onzekerheid: wat als de werkzaamheid afneemt na 10 jaar? En welke kosten kunnen op deze lange termijn vermeden worden? Wat als er bijwerkingen ontstaan op deze lange termijn? En hoe gaan we om met de kosten die gemoeid zijn met het daadwerkelijk toedienen van deze therapieën? Dit zijn de onderwerpen van gesprek in het stakeholderveld. Een puzzel die de komende periode moet worden gelegd om onnodige vertraging in de opname van deze therapievormen in de Nederlandse zorg te voorkomen.

Nieuwe kijk op kosten

Bij een meer klassieke vorm van therapie is er een logisch verband tussen het gebruik van een geneesmiddel en het betalen voor dit geneesmiddel. Een geneesmiddel werkt zolang het in voldoende concentratie aanwezig is in het lichaam en, of een patiënt het nou kort- of langdurig moet gebruiken, het wordt op het moment van verstrekking vergoed. Maar hoe doe je dat bij een geneesmiddel dat eenmalig wordt toegediend en daarna wellicht een langdurig effect heeft? Gegevens uit klinische onderzoeken geven nog geen volledig inzicht in de effecten op lange termijn. Om een goede inschatting van de toegevoegde waarde te maken, is juist het lange termijn effect essentieel. Simpel geredeneerd: bij een twee keer zo lange werkzaamheid, wordt de behandeling twee keer zo kosteneffectief. Tegelijkertijd is het misschien wel onrealistisch om een behandeling die wellicht 10 jaar werkt volledig te vergoeden op het moment van toediening. En als je andersom redeneert: als de therapie na tien jaar nog effectiever blijkt dan gedacht, moet dan ook de vergoeding omhoog?

Inpassen of aanpassen?

Bovengenoemde factoren hebben tot op heden nog geen goede plek gekregen binnen de kaders van het huidige vergoedingssysteem. De vraag die in het werkveld leeft is of we de vergoeding van cel- en gentherapie binnen het huidige vergoedingssysteem moeten inpassen, of we deze eenmalige vergoedingen buiten de normale zorgbudgetten willen laten vallen, of dat we het vergoedingssysteem wellicht volledig moeten aanpassen. Hierover lopen de meningen uiteen.

Het aanpassen van het systeem moet geen korte termijn actie zijn. In de nabije toekomst zullen er nog meer innovatieve behandelvormen komen. Wanneer het systeem nu voor cel- en gentherapieproducten volledig veranderd wordt, zal dit voor toekomstige innovatieve therapieën ook moeten gebeuren. Ook het vergoeden buiten de normale budgetten om heeft voor- en tegenstanders. Het maakt het vergoeden complexer en minder overzichtelijk dan wanneer het binnen de normale budgetten valt. Toch werd er ook door verschillende betrokkenen gezegd dat het eenmalig behandelen geen kostenpost is, maar een investeringspost is en op basis hiervan cel- en gentherapie te vergoeden buiten de normale budgetten.

Tijdens de bijeenkomst was echter het merendeel van de aanwezigen van mening dat de vergoeding voor cel- en gentherapieën zoveel mogelijk binnen de kaders van het huidige systeem moeten vallen. De introductie van cel- en gentherapie vergt daarbij wel een nieuwe mindset van alle partijen. Er zullen uiteindelijk aanpassingen nodig zijn om de vergoeding van cel- en gentherapie van de grond te krijgen. Daarom zal er voor cel- en gentherapie gekeken moeten worden hoe het huidige vergoedingssysteem meebewogen kan worden met deze aparte klasse van behandelen.

Een one-size-fits-all systeem bestaat niet. We moeten aanpassen naar iets wat werkt voor deze klasse, zonder het hele systeem om te gooien.

Gespreid betalen

Een mogelijke oplossing die vaak wordt genoemd is het gespreid betalen voor de behandeling. De rekening van de behandeling wordt dan uitgesmeerd over een langere periode. Dit leidt tot het delen van het risico tussen de leverancier en de betaler: zo lang een behandeling effectief is, wordt er in delen vergoed. Dit heeft wel de nodige consequenties op het zorgverzekeringssysteem. Hoe hevel je bijvoorbeeld de kosten over voor iemand die van verzekeraar wil veranderen? En kan overstappen wel makkelijk genoeg als je de financiële last van deze behandeling meedraagt? In het huidige systeem van risicoverevening is er financiële compensatie voor verzekeraars die relatief veel zorgkosten vergoeden. Het verdient verder onderzoek om te toetsen of gespreide betaling voor deze vormen van therapieën binnen deze buffer opgevangen kunnen worden en welke hordes daarvoor genomen moeten worden.

Nam libero tempore, cum soluta nobis est eligendi optio.

Nam libero tempore, cum soluta nobis est eligendi optio.

Aanvullende kosten naast het product

Naast het betalen van de cel- en gentherapieproducten zelf, komen er bij deze vorm van behandelen nog andere kosten kijken. Ziekenhuizen worden geconfronteerd met kosten voor zorg rondom de behandeling die nog niet gedekt worden. Een belangrijk aspect dat hierbij is benoemd is het verblijf van patiënten in de nabijheid van het ziekenhuis. Want dat is wat van de patiënt verwacht wordt bij veel cel- en gentherapieën. Het komt voor dat een patiënt bijvoorbeeld 10 dagen na de behandeling op controle verwacht bij de behandelaar en wordt geïnstrueerd om vier weken na de behandeling in de nabijheid van het ziekenhuis te blijven. Omdat slechts enkele ziekenhuizen uitgerust zijn om cel- en gentherapieën toe te dienen, moeten patiënten in hotels of soortgelijke faciliteiten overnachten om aan deze voorwaarde te voldoen. Inmiddels worden gesprekken hierover gevoerd, maar de verwachting is dat de afspraken daarover pas begin 2022 definitief worden gemaakt. Het zou goed zijn om al bij de introductie van een nieuwe therapie deze kosten mee te nemen in de analyse en uiteindelijke vergoedingsafspraken.

Door het binnen de normale budgetten te houden blijft het inzichtelijk hoeveel kosten met deze therapieën gemoeid zijn.

Wat betalen we wel en niet?

In de media komen nieuwe behandelingen met cel- en gentherapie vaak als extremiteit naar voren als het gaat om de vergoedingen die er soms mee gemoeid zijn. Deze discussie is breder dan alleen deze vorm van therapieën, dit kwam ook duidelijk uit het werkveld naar voren. De vraag die erboven hangt is wat we onze gezondheid waard vinden. Hoeveel zijn we bereid voor goede gezondheid te betalen? En waar betalen we wel en niet voor? Uiteindelijk zijn beslissingen hierover voorbehouden aan politici en beleidsmakers. Een gedegen beslissing over de besteding van de zorgbudgetten komt niet alleen tot stand met informatie over wat de kosten zijn. De waarde die zorg toevoegt is hierin essentieel. Is er bijvoorbeeld zorg die verdwijnt bij de introductie van een innovatieve therapie? Voor veel therapieën geldt dit, maar het vergt een investering om ook tot vervanging te komen. De innovatieve therapie kan namelijk ook eerst bestaan naast de zorg die het mogelijk vervangt. Over de invulling van dit beleid is nog geen consensus bij de belanghebbende. Een belangrijke stap hierbij is het beter informeren van de besluitvormers over de waarde van de investering in innovatieve behandelingen zoals cel- en gentherapieën hebben voor patiënten, de zorg en de gehele maatschappij. Is het behandelen van een jong iemand met kanker een kostenpost, of een investering in een leven lang werken? Een ding staat voor alle aanwezigen vast: het solidariteitsprincipe in ons zorgsysteem moet altijd overeind blijven. 

De belangrijkste punten over vergoedingen op een rij:

De vergoedingen voor deze nieuwe generatie therapieën passen idealiter zo veel mogelijk binnen de kaders van het huidige vergoedingensysteem.

We hebben onderzoek nodig naar de mogelijkheid van gespreid betalen op basis van de werkzaamheid van eenmalige behandelingen met een mogelijk langdurig effect.

Aanvullende behandelkosten naast het cel- en gentherapieproduct zelf moeten in kaart gebracht en vergoed worden.

De toegevoegde waarde van behandelingen moet centraal staan in een systeem dat gebaseerd is op solidariteit.

2 footnoot blablablaab